dinsdag 17 augustus 2010

DE NIEUWSTE BESTSELLERSCHRIJFSTER!

Excuus dat ik jullie langer dan normaal heb laten zitten, maar ik heb het in de vakantie echt heel druk. Ik zal proberen mijn blogjes weer wat op te bouwen en als ik weer naar school toe moet -waar ik nog even niet over wil nadenken- weet ik zeker dat ik weer optimaal aan het bloggen ben.

Maar het is alweer augustus, weer een maand later. En elke maand kwam er een nieuw verhaal. Deze keer een geweldig verhaal van Elle de Smit. Bij jullie misschien beter bekend als Eetha. Maar voor het verhaal heb ik haar wat vraagjes gesteld:

1. Interviewer: 'Hoe ben je aan de inspiratie voor dit verhaal gekomen?'
Elle: 'Door naar "Titanic" te kijken. ;D'
2. Interviewer: 'Heb je nog een liedje gebruikt tijdens het schrijven van dit verhaal, en zo ja
welke?'
Elle: 'Ja, deze: http://www.youtube.com/watch?v=sHmNRIJ--8A. Normaal gezien haat
ik vioolmuziek, maar dit vond ik wel passen en wat hebben.'
3. Interviewer: 'Schrijf je al lang verhalen?'
Elle: 'Al sinds mijn vijfde ongeveer, denk ik. xD'
4. Interviewer: 'Waarom ben je dan gaan schrijven?'
Elle: 'Die is moeilijk... Eh... ik weet het niet, ik kreeg een idee in mijn hoofd en omdat ik
me verveelde heb ik het verhaal opgeschreven? Eigenlijk ben ik wel pas serieus beginnen
schrijven zo'n drie jaar geleden, toen ik op een forum kwam en ik daar al die verhalen las ;p'
5. Interviewer: 'Is je droom ook om later een bestsellerschrijfster te worden?'
Elle: 'Ja, maar ik wil ook journalist en avonturier worden, dus dat moet je niet al te
serieus nemen. x]

En hier komt haar megageweldigesupergoede verhaal. Have a fun!
De namen hier boven zijn wegens privéredenen veranderd in schuilnamen

Er speelde een viool ergens op dit schip en de kamer baadde in een oranje gloed door de tientallen minuscule kandeellichtjes die grillige schaduwen op de muur wierpen. Ze kamde haar haren voor de grote spiegel in de slaapkamer. Terwijl ze de kam door haar haren liet gaan en naar de muziek luisterde, keek ze zichzelf aan.
“Waar ben je mee bezig, Rose?” mompelde ze. Het was een wonder dat ze het al zo lang verborgen had kunnen houden. Haar gezicht verraadde alles; haar voorhoofd in die eeuwige frons, behalve als ze bij hem was; haar wenkbrauwen lichtjes gebogen, behalve als ze bij hem was; haar ogen dof en levenloos, behalve als ze bij hem was; haar mond in die verbeten trek, woest op de wereld, behalve als ze bij hem was. Ze lachte enkel omdat hij haar dat vroeg, omdat hij haar verplichtte. In tegenstelling tot al de andere mensen om haar heen was hij de enige die haar kon doen lachen, want hij verplichtte haar op de juiste manier. Hij preekte niet over etiquette en goede manieren zoals haar moeder, of dreigde niet met zijn vuisten zoals haar echtgenoot. Hij lachte naar haar en als ze niet teruglachte zei hij iets waardoor ze niet anders kon dan lachen. En dan lachte hij ook, gelukkig omdat zij gelukkig was. Ze lachten samen. Op dat moment kon Rose de wereld aan. Ze kon de blikken die vrienden van haar moeder op haar wierpen verdragen. Ze kon haar naam in de roddels aanvaarden. Ze kon het aan een geheim groter en zwaarder dan de wereld met zich mee te dragen.
Ze legde de borstel neer op de tafel en legde haar handen in haar schoot. Haar blik ging naar beneden, naar de hanger op haar borst. Hij schitterde in het kaarslicht. Blauw, als de rustige zee in een heldere nacht. Schitterend, als de sterren aan de nachtelijke hemel. Ze keek terug op, naar haar spiegelbeeld.

Langzaamaan vervaagden de lichtjes en verkleurde de gloed van oranje naar wit. De verandering kon niet onopgemerkt blijven. Ze wilde haar blik afwenden om de waarheid niet onder ogen te moeten zien, maar ze bleef toch kijken. Haar huid was te grazen genomen door de tand des tijds; de rimpels op haar voorhoofd waren niet meer te tellen. De frons die ze vroeger altijd had gehad was blijven zitten en nooit meer weggegaan. Rose had de hoop opgegeven dat hij dat ooit zou doen. Ergens wilde ze hem niet weg – hij deed haar denken aan de tijd in haar leven dat ze écht gelukkig was geweest, met hem. Ze had hem na de reis nooit meer gezien, maar in haar hoofd was hij blijven rondspoken. Zijn gezicht kwam op de meest onverwachte momenten tevoorschijn. Lachend, alsof er niets was gebeurd, alsof ze nog altijd bij elkaar waren. Die beelden gaven haar troost. Wanneer ze dat jeugdige gezicht zag, zijn blonde haren, zijn eeuwig lachende ogen, zijn vrolijke mond... dan wist ze dat ze niet alleen zou zijn als ze hier vertrok, weg van deze aarde. Hij zou haar zoeken en ze zouden samen zijn, tot het moment waarop de klok zou stoppen met tikken en de muziek voor eeuwig zou zwijgen. Rose kneep haar ogen dicht en toen ze hen weer opende, gleed een traan naar beneden. Ze liet hem gaan. Als er iets was dat ze in het leven had geleerd, dan was het dat je moest leren loslaten. Rose had al zoveel door haar vingers laten glippen. Ongewild, maar ze had ervan geleerd. Ze raakte de hanger op haar borst lichtjes aan en sidderde.

Ze trok haar mondhoeken op. Het lukte niet. Nee, het lukte wel, maar het zag er niet écht uit. Ze voelde zich een marionet in de macht van een poppenspeler. Alleen hij kon haar doen lachen. Ze had hem hierbij nodig – hierbij en bij alle andere dingen in haar leven.
Ze stond bruusk op en nam haar mantel op. Alle kaarsjes die haar pad kruisten, blies ze uit. Rose vroeg zich af hoe ze hier terecht waren gekomen. Zachtjes sloot ze de deur achter zich en keek de witte gang in. Er was niemand. Ze tilde haar rokken op en liep verder, trappen af, deuren door, andere gangen in. Nog steeds zag ze niemand. Ze waren waarschijnlijk allemaal in de bar van het schip, pratend over alles dat haar niet interesseerde. Zolang er genoeg cognac was, zou haar echtgenoot wegblijven en was zij veilig.
Uiteindelijk klopte ze aan op de deur. Schichtig keek ze om zich heen en alweer vroeg ze zich af wat ze aan het doen was.
De deur ging open en meteen lachte hij. Ze lachte ook toen ze zijn gezicht zag. Snel liep ze naar binnen en hij sloot de deur.
“Rose,” zei hij. Ze glimlachte en deed haar mantel uit. Het was warm hier, maar ook klein. Ze kon niet begrijpen dat hij het hier uithield. Dit schip op zich was al een gevangenis, maar zij had nog drie zitvertrekken en een slaap- en badkamer in haar bezit en hij enkel deze kooi. Als haar echtgenoot er niet was geweest, had ze hem bij haar gehouden.
Plotseling viel haar iets op. Op de kleine tafel lag een viool. Hij glansde in het gedimde licht. Ze keek blij verrast op. Hij stond nog steeds aan de deur, glimlachend naar haar te kijken.
“Dus dat was jij?” vroeg ze. Hij knikte.
“Speel voor me,” gebood ze hem. Ze schrok zelf van de toon in haar stem – alsof ze tegen één van haar bedienden praatte. Hij leek het niet te merken, maar knikte weer en liep naar de viool. Rose keek toe hoe hij het instrument stemde en uiteindelijk de boog op de snaren zette. Voorzichtig begon hij te spelen, en af en toe wierp hij een blik op haar. Later deed hij dat niet meer, hield hij zijn ogen gesloten en speelde.
Pas toen de laatste noot al lang weg was, opende hij zijn ogen en keek haar grijnzend als een ondeugend kind van negen aan. Ze glimlachte ook. “Kan je het me leren?” vroeg ze zacht.




WORDT VERVOLGD!!!!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten